Opslaan als PDF
Toolkit Gebruikershandleiding
Toolkit 

Heeft deze informatie u geholpen?

MENU OPENEN MENU SLUITEN

De activiteit Spiegelen

Met de activiteit Spiegelen kunt u op uw pc of Mac een spiegelmap maken die met uw opslagapparaat wordt gesynchroniseerd. Wanneer u in de ene map bestanden toevoegt, bewerkt of verwijdert, zal Toolkit automatisch de andere map bijwerken met uw wijzigingen.

 Deze instructies zijn bedoeld voor gebruikers met de meest recente versie van Toolkit. De gebruikersinterface voor eerdere versies van Toolkit kan enigszins verschillen. Zie Vorige Toolkit-versies (Windows 7 | 8 | 8.1).

Locaties van spiegelmappen

Bij het instellen van spiegelmappen kunt u de locatie ervan op uw pc of Mac opgeven. Als geen locatie wordt opgegeven, wordt de spiegelmap op het hoofdniveau van de gebruikersmap geplaatst.

Toolkit maakt een overeenkomstige spiegelmap op uw externe schijf. Op Windows-pc's bevindt de spiegelmap zich hier:

X:\Toolkit\Mirror\

 X vervangt u door de stationsaanduiding van de externe schijf op uw computer. De stationsaanduiding van uw schijf kan verschillen en kan veranderen afhankelijk van het aantal aangesloten schijven op uw computer.

Toolkit maakt de spiegelmap op deze locatie:

Naam\Toolkit\Mirror\

 Naam vervangt u door de naam die aan de externe schijf is toegewezen.

Een spiegelschema maken

Spiegelen snel instellen

Toolkit kan snel een spiegelmap instellen in de gebruikersmap van uw computer.

  1. Open Toolkit.
  2. Klik in het hoofdmenu op de activiteit Spiegelen.
  3. Klik op Nu spiegelen.

Toolkit voert de volgende acties uit:

  • Toolkit voegt een map met de naam "Mirror" toe aan uw gebruikersmap op de computer.
  • Toolkit voegt een map met de naam "Mirror" toe aan uw opslagapparaat. De standaardlocatie is de Toolkit-map.

Spiegelen aangepast instellen

Met een aangepaste instelling kunt u de locatie van de spiegelmap op uw computer kiezen.

  1. Open Toolkit.
  2. Klik in het hoofdmenu op de activiteit Spiegelen.
  3. Klik op Aangepast.
  4. Selecteer op uw computer een locatie voor de spiegelmap.
  5. Klik op Aanmaken.

Toolkit voert de volgende acties uit:

  • Toolkit voegt een map met de naam "Mirror" toe aan de geselecteerde locatie op uw computer.
  • Toolkit voegt een map met de naam "Mirror" toe aan uw opslagapparaat. De standaardlocatie is de Toolkit-map.

Bestanden toevoegen aan spiegelmappen

Als u inhoud wilt toevoegen, sleept u bestanden naar een van de "Mirror"-mappen. Wanneer u in de ene "Mirror"-map bestanden toevoegt, bewerkt of verwijdert, zal Toolkit automatisch de andere "Mirror"-map bijwerken met uw wijzigingen.

  De spiegelmappen moeten elk de naam “Mirror” hebben om te kunnen synchroniseren. Geef de mappen niet een andere naam.

Een spiegelschema pauzeren/hervatten

Het spiegelschema pauzeren:

  1. Open Toolkit.
  2. Klik in het hoofdmenu op het pictogram Pauzeren van de activiteit Spiegelen.

U kunt ook klikken op de activiteit Spiegelen om naar het venster Spiegelen te gaan en daarna op Pauzeren klikken.

Het spiegelschema hervatten:

  1. Open Toolkit.
  2. Klik in het hoofdmenu op het pictogram Afspelen in de activiteit Spiegelen.

U kunt ook klikken op de activiteit Spiegelen om naar het venster Spiegelen te gaan en daarna op Hervatten klikken.

Inhoud van computermap weergeven

U kunt de inhoud van de Mirror-map op uw computer bekijken:

  1. Open Toolkit.
  2. Klik in het hoofdmenu op de activiteit Spiegelen.
  3. Klik in het venster Spiegelen op Computermap weergeven.

Toolkit opent een bestandsnavigatievenster waarin u de bestanden in de map kunt bekijken.

Inhoud van schijfmap weergeven

U kunt de inhoud van de Mirror-map op uw back-upschijf bekijken:

  1. Open Toolkit.
  2. Klik in het hoofdmenu op de activiteit Spiegelen.
  3. Klik in het venster Spiegelen op Schijfmap weergeven.

Toolkit opent een bestandsnavigatievenster waarin u de bestanden in de map kunt bekijken.

Een spiegelschema bewerken

  1. Open Toolkit.
  2. Klik in het hoofdmenu op de activiteit Spiegelen.
  3. Klik in het venster Spiegelen op Rapport bewerken.
  4. Selecteer een nieuwe locatie voor de "Mirror"-map op uw computer.
  5. Klik op Aanmaken.

De nieuwe "Mirror"-map wordt nu gesynchroniseerd met de "Mirror"-map op uw opslagapparaat.

  Wanneer Toolkit de nieuwe "Mirror"-map aanmaakt, verwijdert het de vorige map niet. De vorige map is niet meer gesynchroniseerd met uw opslagapparaat en kan worden verwijderd.

Een spiegelschema verwijderen

  1. Open Toolkit.
  2. Klik in het hoofdmenu op de activiteit Spiegelen.
  3. Klik in het venster Spiegelen op Schema verwijderen.
  4. Klik op Verwijderen om uw keuze te bevestigen.
  Toolkit verwijdert het spiegelschema, maar verwijdert niet de "Mirror"-map van uw computer of opslagapparaat. Ook de inhoud van de mappen blijft behouden.

Rapport weergeven

U kunt van de activiteit Spiegelen een rapport bekijken. Het rapport geeft aan welke bestanden niet zijn gesynchroniseerd en bevat details over de oorzaak, alsook de bestandspaden op de hostcomputer en de back-upschijf.

  1. Open Toolkit.
  2. Klik in het hoofdmenu op de activiteit Spiegelen.
  3. Klik in het venster Spiegelen op Rapport weergeven.

Vorige Toolkit-versies (Windows 7 | 8 | 8.1)

In oudere versies van Toolkit krijgt u toegang tot de acties Pauzeren/Hervatten, Bewerken, Verwijderen en Rapport vanuit een menu in het venster Spiegelen:

  1. Open Toolkit.
  2. Klik in het hoofdmenu op de activiteit Spiegelen.
  3. Klik in het venster Spiegelen op het pictogram Meer ().
  4. Selecteer een actie.

Veelgestelde vragen over de Toolkit-activiteit Spiegelen

Klik op Veelgestelde vragen over de Toolkit-activiteit Spiegelen voor antwoorden op frequente vragen over het maken en gebruiken van spiegelmappen.