Het Schijfhulpprogramma kan de bronnen van verschillende externe apparaten combineren. Dit wordt een RAID-array genoemd (Redundant Array of Independent Disks). Onder Mac OS zijn drie RAID-modi beschikbaar.
- Met "Striped" worden de schijven gecombineerd tot één groot volume. Op iedere schijf wordt delen van de gegevens weggeschreven
- Met "Mirrored" (gespiegeld) worden de gegevens op iedere schijf gedupliceerd. Dit biedt redundantie, waardoor geen gegevensverlies optreedt bij een fysiek defect van een drive.
- "Concatenated" (geconcateneerd) lijkt op striped, maar de gegevens worden op slechts één schijf tegelijk weggeschreven. Het is langzamer dan striped, maar is wel iets stabieler.
Als eerste opent u het Schijfhulpprogramma. Dit bevindt zich in de map Toepassingen, en vervolgens de map Hulpprogramma's.
Zoek aan de linkerzijde van het programma naar de schijven die deel zullen uitmaken van de array.
In dit voorbeeld maken we een RAID-array met de twee schijven van 149,1 GB. Klik op het tabblad RAID bovenin het venster. Sleep de twee schijven naar het lege venster rechts.
Bij "RAID-instellingsnaam" typt u de naam van het volume dat op het bureaublad zal worden weergegeven.
Bij "Volume format" (Volume-indeling) selecteert u Mac OS Extended (Journaled). Er zijn andere indelingen beschikbaar, maar de beste prestatie zal met een van de eigen Mac-indelingen worden verkregen.
Voor "RAID Type", hangt de keuze af van de vereisten van de apparatuur (striped, concatenated of mirrored.)
Klik op de knop Maken en het volgende venster wordt weergegeven.
Dit is een waarschuwing dat de gegevens van alle betrokken harde schijven zullen worden gewist. Klik op "Create" (Maken) om verder te gaan. Wanneer het Schijfhulpprogramma is voltooid, wordt het volgende venster weergegeven.
In het voorbeeld wordt een nieuw volume weergegeven met de naam "COMBINED", dat uit een striped-combinatie van de twee 149,1 GB-schijven bestaat. De totale beschikbare ruimte is 297,5 GB.